Hoe worden de remmethoden en remkracht van de driefasige remmotor aangepast?
De remmethode en aanpassing van de remkracht van Driefasige remmotor zijn meestal afhankelijk van het ontwerp en het besturingssysteem van de motor. Hieronder volgen enkele veelgebruikte methoden voor remmethoden op de driefasige remmotor en aanpassing van de remkracht:
Remmethode
Elektromagnetisch remmen:
Elektromagnetisch remmen is een veelgebruikte remmethode bij driefasige remmotoren. Het remt door een elektromagnetische rem op de motoras te installeren. Wanneer remmen nodig is, wordt de elektromagnetische rem bekrachtigd en wordt gebruik gemaakt van elektromagnetische kracht om het remblok tegen de motoras te drukken, waardoor wrijvingskoppel wordt gegenereerd om te voorkomen dat de motor draait.
Achteruit remmen:
Omgekeerd remmen wordt bereikt door de fasevolgorde van de motorvoeding te veranderen, zodat de motor een elektromagnetisch koppel genereert dat tegengesteld is aan de draairichting, waardoor remmen wordt bereikt. Deze methode wordt meestal gebruikt in situaties waarin snel remmen vereist is, maar er moet voor worden gezorgd dat de remstroom en -tijd worden gecontroleerd om schade aan de motor te voorkomen.
Energieverbruik remmen:
Energieverslindend remmen is het doorgeven van gelijkstroom aan de motorwikkelingen, waardoor de motor een elektromagnetisch koppel genereert dat tegengesteld is aan de draairichting, waardoor de kinetische energie van de motor wordt omgezet in elektrische energie en deze wordt gedissipeerd in de motorwikkelingen. Deze methode zorgt voor soepel remmen, maar vereist extra stroom- en regelcircuits.
Afstelling van de remkracht
Huidige regelgeving:
Bij elektromagnetische remmen kan de remkracht worden gewijzigd door de stroom in de remspoel aan te passen. Het verhogen van de stroom kan de elektromagnetische kracht vergroten, waardoor de remkracht toeneemt; het verminderen van de stroom kan de remkracht verminderen.
tijdcontrole:
Door het tijdstip waarop de rem wordt bekrachtigd te regelen, kan de remkracht indirect worden aangepast. Een kortere bekrachtigingstijd kan een kleinere remkracht produceren, terwijl een langere bekrachtigingstijd een grotere remkracht kan produceren.
Spanningsregeling (voor dynamisch remmen):
Bij dynamisch remmen kan de remkracht worden gewijzigd door de gelijkspanning die in de motorwikkeling stroomt aan te passen. Een hogere spanning produceert een grotere remkracht, terwijl een lagere spanning minder remkracht produceert.
Feedbackcontrole:
Bewaak de bewegingsstatus van de motor met behulp van sensoren (zoals snelheidssensoren of positiesensoren) en pas de remkracht indien nodig aan. Deze feedbackcontrole maakt een nauwkeurigere remcontrole mogelijk en past zich aan verschillende werkomstandigheden aan.
Opgemerkt moet worden dat de specifieke remmethode en de methode voor het aanpassen van de remkracht kunnen variëren, afhankelijk van het motormodel, het besturingssysteem en de toepassingsvereisten. Daarom moet in praktische toepassingen de juiste remmethode en afstelmethode worden geselecteerd op basis van de specifieke situatie.